Wat is een Thaise Wat?
De Thaise benaming voor een Boeddhistische tempel is “Wat”. Een Hindoeïstische tempel kan overigens ook “Wat” genoemd worden maar deze komen logischer wijze minder vaak voor in Thailand.
Een Wat is doorgaans niet slechts één gebouw maar bestaat uit meerdere gebouwen met een muur er omheen. Deze gebouwen hebben allemaal een eigen benaming:
De belangrijkste is de “Wihan”, de gebeds- en ontmoetingsruimte. Hier mediteert men, brengt men de leer over en wordt de dagelijkse maaltijd genuttigd. Ook wordt hier de Sangha, een gift aan de monikken aangeboden. De ingang van de Wihan ligt over het algemeen naar het oosten gericht.
De Bot, officieel de Ubosot, deze ruimte bevindt zich op gewijde grond en is bijna altijd verboden voor vrouwen. Elke tempel heeft maximaal 1 Bot, deze is gericht naar het Oosten of soms naar het Noorden.
De Wihan en Bot zijn rijkelijk voorzien van dakrand- en daknokversieringen, de deuren en ramen zijn ook fraai afgewerkt. In een Bot moeten minimaal 21 monniken tegelijk kunnen mediteren.
Overige gebouwen:
- De Chedi, een klokvormige toren die vaak bedekt is met bladgoud.
- De Kuti’s, de eenvoudige woonruimtes van de monniken
- De Ho Trai, de bibliotheek.
- De Ho Rakang, de beltoren hier wordt dagelijks de bel geluid, hier kunnen ook grote trommels staan.
- De Sala (kanparien), een openbare ruimte de kanparien is de grootste sala.
Een Bodhiboom
Bijna elk tempel complex zal voorzien zijn van een bodhiboom. De bodhiboom is de heilige boom van het Boeddhisme. Siddhartha Gautama werd mediteerde onder een Bodhiboom “verlicht”, verheven tot Boeddha. Mede hierdoor noemen we de bodhiboom ook wel de ‘de boom der ontwaking’. Deze boom wordt gezien als het symbool voor het bereiken van Nibbana oftewel “verlichting”.
Twee soorten Wats
In principe zijn er twee soorten Wats, een dorpstempel en het bosklooster. Dit onderscheid is er al ruim 2550 jaar sinds de tijd van de Boeddha dus. Wat is het verschil tussen een “Wat baan” (dorpstempel) en “Wat Paa” (bosklooster)?
Een dorpstempel ligt logischer wijze in een dorp of stad en heeft daardoor een grotere sociale functie. De monniken van een dorpstempel besteden relatief veel tijd aan sociale functies, de studie van geschriften en minder aan meditatie. Dit zal uiteraard per monnik verschillen. In de dorpen en steden zullen de monniken wat luchtiger met de leer omgaan. Zij gebruiken vaak geld terwijl dat officieel niet mag volgens de Patimokkha, de erecode.
De dorpstempel en de inwonende monniken helpen de lokale bevolking. Een tempel kan on der andere gebruikt worden als:
- (lagere) school,
- weeshuis,
- museum en
- sociale locatie voor markten en festiviteiten.
Overledenen worden in de Wat geëerd, je kunt dit zien zoals Christen dit in een kerk doet.
Het bosklooster ligt wat meer geïsoleerd en heeft een minder sociale functie. Hier ligt de nadruk op de ontwikkeling van de monnik. De Vināya (de monastische discipline) wordt hier strenger nageleefd er wodt ook meer gemediteerd. De bosmonniken zullen dan ook geen geld gebruiken. Een bosklooster heeft ook een meer ingetogen stijl. Veel van de huidige Thaise boskloosters zijn gesticht na 1950. Boskloosters zijn ontstaan door monniken die rond 1900 de bossen van Thailand introkken op zoek naar de vrede in zichzelf en de hoogst haalbare niveau in de leer. Ondertussen zijn bijna al deze oorspronkelijke bosmonniken overleden maar de opgerichte kloosters die zijn er nog en de leerlingen houden deze in stand.
Respect voor de eenvoud, de Uposatha-dag
De lokale bevolking kan één etmaal per week in een klooster verblijven dit noemt men de Uposatha-dag. Dit is een belangrijk onderdeel van de leer van het boeddhisme, de Dhamma. Tijdens de Uposatha-dag eet men maar 1 maaltijd per dag, kleed men zich in het wit en draagt men geen overdadige aardse zaken zoals parfum of juwelen.