Wat Pha Lat, een onbedorven schoonheid
Vandaag ga ik op zoek naar “the Monk’s trail” richting Wat Pha Lat. Via op het internet gevonden informatie weet ik waar het pad zou moeten beginnen en ik stel mijn navigatie zo goed mogelijk in. Het laatste stukje zal echt ouderwets zoeken worden want het pad heeft natuurlijk geen echt adres. Het was even zoeken maar na een paar keer mis rijden heb ik het pad gevonden. Ik parkeer de Mio vlakbij het begin. The Monk’s trail is gemarkeerd door lintjes die om bomen gebonden zijn. Via deze linten, in de voor het Boeddhisme zo kenmerkende kleur oranje, volg ik het pad het bos in. Om het “de jungle” te noemen zou wel stoer staan maar dat is denk ik te veel eer.
Wat Pha Lat, de “jungle” tempel
Een wandeling van ongeveer een uur brengt me op de mooiste meest rustgevende plaats die ik ooit zag… ik was zelfs zo in mijn eigen gedachten gekeerd dat ik geen enkele foto gemaakt heb tijdens mijn “monk’s trail” en zo hoort het ook denk ik. Ik heb de eer om in Wat Pha Lat te mogen blijven slapen, al weet ik na het zien van mijn bed en de toilet nog niet helemaal zeker of ik er blij mee ga zijn. Van de verblijven van de monniken en ceremoniën mag ik niets fotograferen, uiteraard respecteer ik dat. De overige zaken mag ik gewoon vastleggen. Ik ben benieuwd…
Communiceren valt niet mee maar er wordt sowieso eigenlijk niet of nauwelijks gesproken door de monniken. Alleen het hoognodige met betrekking tot eten wordt besproken, maar niet begrepen dus het eten was even wennen. Ik zal het verhaal niet te lang maken maar kippendarmen en -maagjes van de BBQ blijken toch niet helemaal mijn ding, gelukkig was de rijst prima.
De middag en avond vlogen voorbij met veel meditatie momenten en gebeden die ik niet verstond maar die wel indrukwekkend overkwamen. Het kippenvel is de hele avond niet weggeweest en NEE dat was niet van de kou. Hoe snel de avond voorbij vloog, zo lang duurde de nacht. Ik werd rond 6 uur gewekt en Ik denk niet dat ik 2 uur geslapen heb, ik ben toch te veel comfort gewend denk ik.
Het ontbijt was simpel fruit en witte rijst, daarna schoonmaken, vegen, offerandes klaarleggen etc etc. en wederom gebed sessies en meditatie momenten. Er kwamen gelukkig geen toeristen. Rond 15.00 zaten mijn 24 uur er op. Ik ging ik nog een poosje fotograferen en terug het pad af op zoek naar de Mio. Op de terugweg heb ik nog wel foto’s gemaakt zodat ik toch ook nog visuele herinneringen van The Monk’s trail heb.
Wat een indrukwekkende ervaring bleek ook dit weer te zijn
Wat een schitterende waardevolle ervaring. Ik zal de foto’s het grootste deel van het verhaal van Wat Pha Lat laten vertellen. Mocht je geïnteresseerd zijn en naar Chiang Mai gaan besef goed dit is een echte tempel, hier ga je niet zo makkelijk komen met een TukTuk, koffie drinken of eten. Hier vind je slechts rust, ruimtes voor meditatie, Boeddha afbeeldingen, monniken en honderden vlinders. Wat Pha Lat werd gebouwd als tussenstation voor reizigers op weg naar “Doi Sutthep”. Tegenwoordig is het een “sanctuary” voor monniken en boeddhisten die willen mediteren.
Per ongeluk toch nog koi gezien deze reis
De tempel is deels overwoekerd door de natuur en juist dat maakt het geheel zo betoverend. Grappige bijkomstigheid, soms “moet” het zo zijn. De hele reis heb ik nog geen enkele koi gezien en wat zwemmen er onderaan de waterval in het kleine “meertje”? Diverse koi, foei lelijk maar onmiskenbaar aanwezig.
Wat Umong, een ondergrondse parel
Na het fotograferen ben ik op het gemak terug gelopen naar de motor en op de terugweg nog even langs de 700 jaar oude Wat Umong gereden. Ook dit is een imposante, maar minder bekende, tempel misschien moest dat ook maar zo blijven. De Chedi van Wat Umong ziet er oud en niet gerestaureerd uit, dat zijn de mooisten vind ik. De kern van Wat Umong bestaat uit een klein gangen stelsel in de berg en onder de chedi. Umong betekent tunnel in het Thais. De tunnels zijn volgens de verhalen aangelegd om ervoor te zorgen dat de toenmalige hoog aangeschreven hoofdmonnik, die ook wat “gestoord” leek te zijn, het tempel terrein niet zou verlaten.
Vreemdsoortig genoeg bleek het in de “grotten” warmer dan buiten waar het toch rond de 28 graden was. In één van de zijgangen van het stelsel heb ik nog even extra gemediteerd, onvoorstelbaar hoe sereen en goed dat voelt. Langs de weg had ik al wat oud brood en visvoer gekocht om de honderden duiven en meervallen te verwennen. Overigens toont één van de foto’s overduidelijk aan dat hier weinig toeristen komen, zo mooi hier kan dit gewoon nog. Je legt je helm ook gewoon los op de motor neer geen mens die er aan denkt om hem mee te nemen.
Het zal er best zijn maar ook tijdens deze reis heb ik nog geen enkele criminele activiteit gezien en ik ben toch echt wel buiten de gebaande paden te vinden, zowel in als buiten de stad. Om dat nog maar te onderschrijven en de gemiste maaltijden in te halen ga ik lekker de stad in om te eten in één van de vele straatrestaurantjes. Sterker nog ik verdeel het dit keer, ik bestel diverse gerechten en eet het gezellig bij één van de “tentjes” op. Dat zie ik in Nederland ook niet zo snel gebeuren, dat je bij drie verschillende restaurants gerechten kunt bestellen en deze bij één van de drie op eet. Bier schenken ze niet maar op verzoek loopt er gewoon even iemand naar de seven-eleven voor een koude Singha. Na het eten nog even in het Hardrock-Café wezen kijken en de uitgaanswijkje ingeweest. Met een tuktuk naar huis, lopend was geen optie meer…