Verscholen in het bos vind ik een verborgen schoonheid

Ik blijk nog lang niet te zijn uitgekeken op Chiangmai

Ook deze dag ga ik met het motorfietsje de stad door crossen, tijdens wat babbelen met locals bleken er nog steeds een aantal tempels te zijn die ik nog niet gezien had. Deze zouden echter wel de moeite waard zijn. Er waren nog minimaal 6 andere tempels die ik toch nog wilde bezoeken, uiteindelijk werden het er ook vandaag weer 9, toeval of??

Na Wat Jedyod en Wat Ram Poeng ging ik terug naar Wat Suan Dok, waar gisteren de monnik verbrand werd. Tijdens het vuur werden foto’s niet op prijs gesteld. Het was ook dermate “luguber”, kan even geen beter woord vinden, dat het maken van foto’s toen eigenlijk niet eens in me op kwam. Bij terugkomst op het complex zag het er allemaal al heel anders uit. De grootste tenten en rijen stoelen waren weg, bijna niets herinnerde nog aan de imposante gebeurtenis van gisteren… bijna niets! Want daar waar gisteren het “altaar” met het stoffelijk lichaam van de monnik lag resteerde nu slechts een zwart geblakerd rechthoekig stuk gras met kleine hoopjes as… het blijft een wonderlijke ervaring, die wij westerlingen ons waarschijnlijk niet of nauwelijks voor kunnen stellen. Een openbare crematie op een “open” houtvuur midden in de stad…

Een oudere monnik gebaart me hem te volgen het bos in

Via Wat Methang en Wat Chedi Liem ging ik vervolgens richting Wat Si Bun Liang waar eens te meer bleek dat het waardevol is wanneer je weet hoe je je dient te gedragen in een tempel. Terwijl ik het hoofdgebouw verliet pakte een monnik, die geen woord Engels sprak, mijn arm en trok me mee naar de achterkant van het tempel complex. Het voelde vertrouwd dus ik liet me meenemen. Aan de achterkant van het complex was een stuk muur kapot en daar liep hij het bos in. De monnik glimlachte en bleef gebaren volg me… We liepen over een smal met grote bladeren bedekt pad verder en verder het bos in. Tot we tussen de bomen door op een open plek kwamen bij wat later een ruïne van een eeuwen oude tempel bleek te zijn.

De rust daalt over je neer als je op zo’n krachtige plaats terecht komt

De rust en kracht die hier uitgestraald werd was enorm. Samen liepen we de “tempel” in en met “handen en voeten” verklaarde hij waar de belangrijkste gebouwen vroeger in al hun glorie stonden. Bij het voormalige hoofdgebouw kon je met moeite nog de restanten van de “draken” herkennen die waarschijnlijk de ooit majestueuze trappen en hoofdingang bewaakten.
We liepen terug naar het begin van de open plek en hebben daar samen nog een kwartiertje stil voor ons uit zitten staren. Daarna terug door het bos terug naar de gewone tempel en na een erg diepe wai en bedankt in het Thais (Kaphung Khab) ging ik weer verder.

Een simpele lunch op een lokaal marktje gescoord en ’s avonds in het hotel leerde Google me dat de tempel onderdeel uitmaakte van de voormalige, door een waternoodsramp getroffen, stad Khum Kan. Deze stad is nog vele jaren ouder dan Chiang Mai en ligt nog grotendeels verscholen onder de grond en in het uitgestrekte bos.

Hierna bezocht ik nog:

  • Wat Chian Kham
  • Wat Chai Phrakiat
  • Wat Pan Whaen en
  • Wat Chiang Man

Maar deze konden de eerder opgedane indrukken van deze dag nergens overtreffen. Terug naar het hotel de motorfiets op laten halen, ongeveer € 27,00 voor ruim 4 dagen vrijheid. ’s Avonds als reality check maar een biertje genomen in het Hard Rock Café. Voor het slapen gaan nog even wat pannenkoekjes laten bakken en morgen weer richting Bangkok.